De heer Baudoin was gedurende 12 jaar Directeur du Laboratoire Public de Chimie Agricole et Industrielle de Cognac, een soort voorloper van het BNIC.
Hij besteedt in het kort aandacht aan de verschillende eaux-de-vies (Arack, Whisky, Gin, Eaux-de-vie de fruits, Kirsch, Marasquin, Rum, eaux-de-vie de cidre, - de marc, - de lies)
om vervolgens het overgrote deel van het boek aan Cognac te besteden.
Het is destijds bedoeld voor de cognac professional, met veel tabellen met bijvoorbeeld productiecijfers en verschillende tekeningen. Door de leeftijd van het boek stuit je op allerlei verschillen. De cru-indeling is bijvoorbeeld een andere dan de huidige (die uit 1938 stamt).
De zes crus:
1. Fine Champagne en Grande Champagne is hetzelfde
2. Petite Champagne
3. Fins Bois en Borderies is hetzelfde
4. Très Bons Bois
5. Bons Bois Ordinaires
6. Troisième Bois.
Voor mij nieuw was, dat in de negentiende eeuw cognac op grote schaal gefalsifieerd en geïmiteerd werd. Dit speelt zich af, ruim voor de strikte wettelijke bescherming die cognac heden ten dage geniet. En in de tijd dat bijvoorbeeld whisky buiten Schotland nauwelijks bekend was.
De heer Baudoin besteedt een heel hoofdstuk aan het vervalsen van cognac.
Hij berekent bijvoorbeeld op pagina 134, dat in 1851 “365 million d’hectolitres auraient été fabriqués par les fraudeurs“
365 miljoen hectoliter nep cognac dus. En dat gaat nu weg voor leuke prijzen op veilingen.
Hij geeft verschillende recepten daarvoor. Voor wie het eens wil proberen thuis, zie de plaatjes hieronder: Daarnaast beklaagt hij zich erover, dat het in die tijd bon ton was om allerlei niet-Franse eaux-de-vies met de naam Cognac te sieren, waarvan enkele zelfs in de prijzen vielen, zoals Duitse cognac op de tentoonstelling van 1885 in Antwerpen:
Waarom noemen de Duitsers hun eaux-de-vie "cognac"? Wij noemen onze zoete witte wijn toch ook geen Johannisberg? ZoietsA.Baudoin, p.143 schreef: Pourquoi, en 1885, à l’exposition internationale d’Anvers, le jury a-t-il décerné une recompense aux eaux-de-vies des Charentes vieillies en Allemagne, alors que des cognacs allemands étaient en concurrence. Nous nous étonnons de l’obstination des Allemands à vouloir nommer cognac les eaux-de-vie de leur fabrication. Jamais nous n’avons songé à décorer nos vins de sucre du nom Johannisberg. Nous respectons mieux la nationalité des produits.
Voor de liefhebber van cognac die de franse taal machtig is een leuk boek, met veel achtergrondinformatie van meer dan honderd jaar geleden.